Overzicht lezingen
Datum | Spreekster/spreker | Onderwerp |
17 sep | Maarten Doorman | De romantische orde |
15 okt | Yoram Stein | Spinoza: atheïst of diepreligieus? |
19 nov | Jacques Bos | Machiavelli: geschiedenis als bron van actueel politiek denken |
17 dec | Michiel Leezenberg | Al-Farabi en de islamitische filosofie |
21 jan | Henk Oosterling | Waar geen wil is, is een weg |
18 feb | Victor Gijsbers | Wat is transcendentaal idealisme? Over de betekenis vroeger en nu van dit kernbegrip van Kant |
18 mrt | Ype de Boer | Giorgio Agamben: filosofie als heiligschennis |
15 apr | Jesse Mulder | Waarom toch steeds dat reductionisme? |
20 mei | Jan Marten Visser | Levinas en het ethisch fundament van postmoderne denken Over individualiteit en ethiek in het (post)moderne denken |
Maarten Doorman
De romantische orde
17 september 2024
De historische achtergrond van actuele debatten en dilemma’s
De moderniteit kenmerkt zich door twee machtige bewegingen: de Verlichting en de Romantiek. De laatste kwam voort uit de eerste en biedt daar ook weerwoord aan. Dat veel van ons denken en doen bepaald is door de Verlichting, is bekend en we omarmen dat ook graag. Maar dat de Romantiek zich minstens zo vaak en heftig doet gelden, juist ook deze decennia, hoe ervaren we dat?
Maarten Doorman benadrukt dat we nog steeds in de Romantiek leven en dat het ons niet lukt om ons daaraan te ontworstelen. Mensen verlangen ernaar zichzelf te zijn en ze verlangen naar roes en het exotische. De liefde is la grande affaire de la vie. Het romantisch nationalisme staat hoog op de agenda van de multiculturele samenleving en een verenigd Europa. De kracht van de Romantiek schuilt in haar dynamiek. Deze voordracht omvat een synthese van ideeëngeschiedenis en cultuurfilosofie en maakt daarmee duidelijk wat de historische achtergrond van een aantal actuele debatten en dilemma’s is. Daarmee wordt een nieuw licht geworpen op de hedendaagse cultuur. En op onszelf.
Prof. dr. Maarten Doorman doceert cultuurfilosofie aan de Universiteit van Maastricht en is bijzonder hoogleraar Historische Cultuur van Duitsland aan de Vrije Universiteit. Daarnaast is hij dichter en essayist en heeft een groot aantal boeken op zijn naam staan.
Yoram Stein
Spinoza, atheïst of diepreligieus?
15 oktober 2024
Drie perspectieven op religie in Spinoza’s filosofie
Was Spinoza een atheïst of ein Gott-trunkener Mensch zoals Novalis hem noemde? Al eeuwenlang worden grofweg drie interpretaties gegeven van Spinoza’s houding ten aanzien van religie. Volgens sommigen is Spinoza een atheïst die radicaal wil breken met de religieuze traditie, omdat hij het geloof niet alleen als onwaar, maar ook als schadelijk voor mens en samenleving beschouwt. Anderen wijzen erop dat Spinoza het geloof belangrijk vindt voor de massa, terwijl hij de filosofische waarheid enkel geschikt acht voor de elite. Volgens een derde school is Spinoza gegrepen door maar één vraag: hoe het heil te verkrijgen door middel van kennis en liefde van God? Niet voor niets begint de Ethica met een deel over God en eindigt het met de amor
Dei intellectualis, de intellectuele liefde tot God.
Deze drie interpretaties van Spinoza komen voort uit de drie perspectieven die Spinoza zelf in zijn complexe en genuanceerde filosofie van de religie hanteert. Hij bekritiseert de superstitio, het bijgeloof, als onwaar en slecht. Het universele geloof, fides catholica, ziet hij daarentegen als onwaar maar goed. Religio, de filosofische religie, waarin God begrepen wordt als substantie beschouwt hij als waar én goed. Centraal in deze lezing staat
de vraag hoe deze drie invalshoeken in hun onderlinge samenhang zijn te begrijpen en hoe ze bijdragen aan een ook nu nog actuele Spinozistische filosofie van de religie.
Dr. Yoram Stein is filosoof, schrijver, docent en journalist. Hij schrijft met regelmaat voor onder andere dagblad Trouw, Bij uitgeverij Nieuw Amsterdam verscheen zijn Filosofisch Elftal: Nederlandse denkers over de actualiteit (2006) en Stoppen met blowen (2010). In 2019 promoveerde hij aan de Universiteit Leiden op ‘Spinoza’s theorie van de religie: het belang van religie in Spinoza’s denken, en de implicaties daarvan op de staat en de samenleving’. Hij geeft les aan het Montessori Lyceum Amsterdam en de Universiteit Leiden. Momenteel werkt hij aan een boek over de filosofie van de verslaving, waarin Spinoza’s denken een hoofdrol speelt.
Jacques Bos
Machiavelli: geschiedenis als bron van actueel politiek denken
19 november 2024
Hoe ervaringen en inzichten uit het verleden richtinggevend kunnen zijn
Niccolò Machiavelli wordt vaak gezien als de grondlegger van de moderne politieke wetenschap. Zijn benadering van politiek verschilt echter fundamenteel van die van moderne politicologen. Waar de laatsten politieke verschijnselen vooral meetbaar proberen te maken en zoeken naar statistische verbanden, berust politieke analyse voor Machiavelli voornamelijk op de studie van voorbeelden uit het verleden. Een invalshoek die ook vandaag de dag zijn vruchten zou kunnen afwerpen.
Maar hoe kijkt Machiavelli naar het verleden? Ziet hij de geschiedenis als heel anders dan het heden, of zoekt hij juist naar overeenkomsten? En hoe zorgt hij dat de voorbeelden uit het verre of minder verre verleden die hij gebruikt passen bij de politieke kwesties die hij onderzoekt? Jacques Bos zal deze en andere, ook voor de
actualiteit belangrijke, vragen in deze voordracht belichten.
Dr. Jacques Bos studeerde geschiedenis, politieke wetenschappen en wijsbegeerte aan de Universiteit Leiden. Hij promoveerde op een onderzoek naar het begrip ‘karakter’ in de zeventiende en achttiende eeuw. Hij is werkzaam als universitair hoofddocent filosofie aan de Universiteit van Amsterdam en houdt zich bezig met de geschiedenis van het denken over het zelf, met de geschiedenis van de menswetenschappen, met de ontwikkeling van historisch denken en historisch besef, en met de filosofie van de geschiedenis.
Michiel Leezenberg
Al-Farabi en de islamitische filosofie
17 december 2024
Over rede, tolerantie en vrijdenkers in de islamitische filosofie
De islamitische wijsbegeerte heeft haar wortels in het antiek-Griekse denken, maar zet deze traditie op een geheel eigen wijze voort. Daardoor behandelt ze voor ons relatief vertrouwde thematiek, maar slaat ze daarbinnen verrassende, nieuwe paden in. Grote denkers, onder wie Avicenna (Ibn Siena), Averroës (Ibn Roesjd), Ibn Chaldoen en Ibn al-Arabi, hebben denkbeelden ontwikkeld die tot op de dag van vandaag hun invloed doen gelden.
Aboe Nasr al-Farabi (ca. 870-950) was een Perzische geleerde en filosoof in de islamitische scholastiek. Hij had een grote invloed op het latere islamitische denken en ook op dat in het westen, toen dat in
contact kwam met het werk van islamitische denkers. Al-Farabi baseerde zijn filosofische werk eveneens op de klassieke Griekse filosofie. In totaal zijn maar liefst 117 werken van hem bekend, waarvan ruim veertig over logica, een tiental over metafysica en zeven over politicologie. In de Arabische wereld kreeg hij de titel ‘de tweede meester’, naar ‘de eerste meester’ Aristoteles.
In ’De deugdzame stad’, zijn hoofdwerk, verkondigt hij dat we het hoogste geluk al tijdens het leven kunnen bereiken – en dus niet pas na de dood. Ook stelt hij dat we correcte kennis van de wereld en haar schepper kunnen vergaren op de kracht van de rede alleen; religieuze openbaring is daarbij dus niet strikt nodig. Verder
betoogt hij dat er verschillende deugdzame steden met verschillende religieuze openbaringen kunnen bestaan. Met zijn verrassende ideeën over de rol van religie in staat en samenleving biedt Al-Farabi’s werk tegenwicht voor veel vooroordelen over de islam. Het toont niet alleen de rijkdom van de islamitische filosofische traditie, maar ook haar opmerkelijke tolerantie ten opzichte van vrijdenkers en afwijkende meningen. Het boek heeft grote invloed gehad op Mozes Maimonides, en daardoor indirect ook op Spinoza.
Dr. Michiel Leezenberg is expert op het gebied van de islamitische filosofie en werkt bij de afdeling Wijsbegeerte van de Universiteit van Amsterdam. Hij is auteur van overzichtswerk ‘Islamitische filosofie,
een geschiedenis’ (2002)
Henk Oosterling
Waar geen wil is, is een weg
21 januari 2025
Hoe wezenlijk is de kloof tussen oosters en westers denken?
Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen het westerse en het oosterse denken? De westerse hang naar vrijheid met zijn nadruk op kritisch denken en autonoom handelen versterkt het ego. In het oosterse verlangen om bevrijd te worden van de begeerte als oorzaak van het lijden wordt het ego juist vernietigd. Is er sprake van een onoverbrugbare kloof tussen deze culturen? Staan ze haaks op elkaar? Of verraadt deze suggestie impliciet ons ‘oriëntalisme’: onze even romantische als koloniale kijk op oosterse culturen?’
In Japanse vechtsporten leer je door intensieve training ‘met je lichaam’ denken. Voorbij het ik: waar geen wil is, is een weg. Dit uitgangspunt van de Japanse krijgskunsten werkt door in de Japanse filosofie en cultuur. Als filosoof, Japan-kenner en voormalig Nederlands kendo-kampioen raakte Oosterling gefascineerd door het Japanse denken en doen. Hij zet het af tegen de westerse traditie, wat resulteert in een fascinerende interculturele verkenning waarin niet alleen grote verschillen, maar ook opvallende overeenkomsten tussen boeddhistisch en westers denken naar voren komen.
Dr. Henk Oosterling was tot 2018 universitair hoofddocent aan de Faculteit voor Wijsbegeerte van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij heeft filosofie, linguïstiek en Japans in Leiden en Rotterdam gestudeerd en is in Rotterdam cum laude gepromoveerd op het werk van Franse differentiedenkers. Hij doceerde naast dialectiek en hedendaags Frans denken ook kunstfilosofie, interculturele filosofie – met een specialisatie in Japanse cultuur en Zen – en ecofilosofie. In de jaren ’80 studeerde hij in Japan zwaardvechten (kendo) en richtte een
kendoschool op. De laatste jaren werkt hij systematisch aan de uitwerking van een samenhangend ecosofisch discours en schreef hij het boek Verzet in ecopanische tijden. Van ego-emancipatie naar eco-emancipatie.
Victor Gijsbers
Wat is transcendentaal idealisme?
18 februari 2025
Over de betekenis vroeger en nu van dit kernbegrip van Kant
Immanuel Kant (1724-1804) wordt vaak gerekend tot de belangrijkste filosofen. Toch is het lastig om verdedigers te vinden van zijn transcendentaal idealisme. Is Kant niet van mening dat wij de echte wereld nooit kunnen kennen omdat onze geest altijd de waarnemingen vervormt? En veroordeelt hij ons zodoende niet tot
de ergste vorm van scepticisme? Een goed begrip van Kants filosofie laat echter een heel ander beeld zien. Kant probeert als eerste denker de menselijke kennis radicaal los te weken van het idee van een ‘absolute’ of ‘goddelijke’ visie op de werkelijkheid. Het gevolg daarvan is niet scepticisme, maar precies het tegenovergestelde daarvan. En het transcendentaal idealisme is ook vandaag de dag nog het overdenken en verdedigen meer dan waard.
Dr. Victor Gijsbers doceert wijsbegeerte aan de Universiteit Leiden. Zijn onderzoek gaat over thema’s als tijd, causaliteit, en kennis. Hij heeft ook historische interesse, in het bijzonder in Immanuel Kant en Mary Shepherd. In 2022 verscheen zijn vertaling van Wittgensteins Tractatus.
Ype de Boer
Giorgio Agamben: filosofie als heiligschennis
18 maart 2025
Hoe belangwekkend denken uiterste controversieel kan zijn
Weinig nog levende filosofen hebben voor zoveel controverse gezorgd als de roemruchte Italiaan Giorgio Agamben. Een kleine dertig jaar geleden verklaarde hij in zijn Homo Sacer dat het concentratiekamp het paradigma vormt van de moderne politiek. Dus niet alleen van totalitaire regimes, zoals Hannah Arendt eerder betoogde, maar ook van democratische rechtstaten. Daarnaast plaatste hij het ontstaan van universele mensenrechten in een zelfde historisch spoor als de nazipolitiek, beschreef hij kapitalisme als cultusreligie, verweet hij de kerk haar messiaanse bestemming te hebben vergeten en schetst hij een beeld van de moderne burger als een gehoorzaam automaton.
Sinds februari 2020 kan aan dat rijtje radicale kritiek ook zijn felle aanval op de mondiale, en vooral Italiaanse omgang met het coranavirus toevoegen. Tegelijkertijd wordt Agamben wereldwijd als een van de meest belangrijke hedendaagse denkers beschouwd. Hoe verhouden die controverses zich tot zijn filosofie? Dr. Ype de Boer neemt u mee in leven en werk van een van de meest spannende en complexe denkers van vandaag.
Dr. Ype M. de Boer is docent aan de Radboud Universiteit en doet onderzoek in filosofische antropologie en metafysica. Hij is vertaler van Agambens werk en auteur van het recent verschenen Agambens rariteitenkabinet, een verdiepende, speelse inleiding in het werk van Agamben. Eerder schreef hij Agamben’s Ethics of the Happy Life (2024), een systematische uitwerking van ethiek in Agambens werk; Het erotisch experiment. Voorbij de moderne seksuele identiteit (2023), dat de rol en waarde van het erotische in de moderne cultuur onderzoekt, en Murakami en het gespleten leven (2017), een filosofische lezing van het werk van de Japanse schrijver Haruki Murakami.
Jesse Mulder
Waarom toch steeds dat reductionisme?
15 april 2025
Over conceptueel realisme, voortbouwend op Aristoteles
Sinds de opkomst van de moderne(re) natuurwetenschappen in de afgelopen paar eeuwen is er een steeds sterker wordende neiging tot reductionisme ontstaan. De grondgedachte lijkt te zijn: alles bestaat uit materie, en de natuurkunde vertelt ons hoe die materie uiteindelijk in elkaar steekt — dus moet alles wat er verder nog
over de werkelijkheid te zeggen valt terug te voeren zijn tot die materiële basis. De overtuigingskracht van deze gedachte is fascinerend, maar ook bedrieglijk — want als je beter kijkt, blijkt dat die niet alleen onjuist is, maar zichzelf zelfs ondergraaft.
In deze lezing zal Jesse Mulder niet alleen de tegenspraken waar we zo in verwikkeld raken uit de doeken doen, maar ook suggereren dat deze alleen opgelost worden als we terugkeren naar wat Aristoteles nog onlosmakelijk met materie verbond: vorm, of, anders gezegd, idee, of wezen. Daarmee wordt het mogelijk om de zo populair geworden natuurwetenschappelijke denkwijze naar waarde te schatten, zonder in de valkuil van het reductionisme te vallen.
Dr. Jesse Mulder is als universitair docent Filosofie aan de Universiteit Utrecht verbonden. Sinds zijn cum laude promotie aldaar in 2014 op een proefschrift in wetenschapsfilosofie en metafysica, waarin de verhouding tussen denken en werkelijkheid centraal staat, houdt hij zich diepergaand met (anti)reductionisme bezig, de
stelling verdedigend dat leven, bewustzijn, rationaliteit en moraliteit niet tot puur natuurkundige grootheden gereduceerd kunnen worden (en ook niet tot elkaar). Jesse spreekt regelmatig voor breder publiek, ook over thema’s als vrije wil, kunstmatige intelligentie en transhumanisme.
Jan Marten Visser
Levinas en het ethisch fundament van postmoderne denkers
20 mei 2025
Over individualiteit en ethiek in het (post)moderne denken
In allerlei kringen (politici, academici, burgers) kan men regelmatig de verzuchting horen dat de sociale samenhang in onze samenleving is weggevallen. Het is het tijdperk van de ‘dikke ikken’. Filosofen die iets van deze observatie herkennen stellen dan de vraag of deze schraalheid wellicht ook oorzaken heeft in het filosofisch klimaat en in het westerse denken. Iemand die daar een heel uitgesproken mening over hee is de joodse filosoof Emmanuel Levinas (1906-1995). Volgens Levinas heeft ons denken de absolute prioriteit gelegd bij de uniformerende, alles gelijkstellende want conceptuele wetenschappelijke kennis. Daarmee blijft er geen wezenlijke plaats over voor het andere en daarmee voor de mogelijkheid van echte individualiteit.
Levinas betoogt dat de verhouding tot de ander, de ethiek, aan alle (wetenschappelijke) kennis voorafgaat en de basis is voor het verdere kennen. Miskenning van deze prioriteit leidt tot zielloze samenlevingen en baant zelfs de weg voor gruwelijkheden als de Holocaust. Levinas heeft met zijn inbreng postmoderne filosofen als Derrida, Lyotard en Rorty ingrijpend beïnvloed. Juist met hem op de achtergrond wordt duidelijk dat deze postmodernen geen intellectuele hooligans zijn, maar worden gedreven door een allesoverheersend ethisch elan. Waar postmodernisme vaak wordt gelijkgesteld aan relativering van alles en nog wat, laat deze voordracht zien dat elk van deze denkers toch ook een ethisch fundament erkent.
Drs. Jan Marten Visser studeerde Wijsbegeerte en Informatica aan de Rijksuniversiteit in Leiden. Na een carrière als directielid in van een financiële instelling, richt hij zich sinds enige jaren weer op filosofie (met name Levinas) en muziek maken (elektrische gitaar).